Onderwijs

KPC Groep 3 klein

 

Kinderen met een flinke ontwikkelingsvoorsprong, komen met soms wel 2 jaar cognitieve voorsprong de basisschool in. Zo heeft het kind al andere interesses en een andere verwachting van school, spel en regels. Gelukkig voor de leerkracht zien deze kinderen scherp wat de bedoeling is en passen zich vaak snel aan. Ze pikken de afspraken op, maken geduldig de opdrachten en stellen meestal niet teveel moeilijke vragen. Soms leggen kinderen zich er niet bij neer, proberen toch aandacht te krijgen of ontwikkelen oppositioneel gedrag. Dan vragen ouders en leerkrachten zich af wat er aan de hand is en zoeken naar oplossingen. Maar er zou in alle gevallen iets moeten gebeuren, al te veel aanpassen is funest voor de ontwikkeling! Het kind wordt niet gezien in zijn behoeften, interesses, uitdagingen en gevoelens. Als het kind de frustratie daarover thuis bot viert, is dat nog een reden waarom ouders het met deze kinderen moeilijk kunnen hebben.

En er speelt meer: leren gaat niet alleen over leerstof maar ook over te ontwikkelen vaardigheden. Dan hebben we het over strategie, plannen, doorzetten en keuzes maken. Dat lijkt vanzelfsprekend samen te gaan maar dat is niet zo. Uit onderzoek is vastgesteld dat je vaardigheden ontwikkelt door aan passende uitdagingen te werken. Niet te moeilijk, want dan haak je af. Maar ook niet te makkelijk, want dan zet je geen vaardigheden in. En dat is een belangrijk probleem bij kinderen die alles maar aan komt waaien. Niet alleen op school, waar een opdracht alleen van hen vraagt te laten zien wat ze al weten. Het kan zelfs al veel jonger thuis spelen. Als je slim genoeg bent om direct te snappen wat van je gevraagd wordt, leer je niet wat stap voor stap iets aanpakken en doorzetten is.

Voor ouders is voorsprong niet altijd gemakkelijk vast te stellen, omdat ze minder kunnen vergelijken. Toch wijst onderzoek uit dat ouders prima in staat zijn zich een beeld te vormen van kenmerken en ontwikkelingen van hun kind en daarmee ook wat hen verder helpt. Waar  veel ouders minder zicht op hebben , zijn de concrete aanpak, mogelijkheden en verschillen van scholen. Alle basisscholen komen tegemoet aan verschillen, steeds vaker ook  aan hoogbegaafden. Scholen schaffen dan extra materialen aan, er zijn plusgroepen in dagdelen of permanent.

Maar tegemoet komen aan voorsprong is toch wat anders. Dat gaat over jonge kinderen, ook peuters en kleuters, voor wie de dagelijkse activiteiten geen nieuws meer bevatten. Afstemmen betekent dan  dieper ingaan op het onderwerp in de kring èn aanpassen van opdrachten en spelmateriaal. Daarbij hoort veel observeren en praten met het kind, om als begeleider een beeld te krijgen van niveau en behoeften.

 Wat zijn goede signalen van afstemmen op voorsprong in een basisschool?

  • Goede ervaringen van ouders van kinderen met voorsprong, zich gehoord voelen en het kind zien.
  • Een gesprek vóóraf over de ontwikkeling van je kind en jouw signalen van voorsprong.
  • Een school die uitgaat van beginkenmerken en de ontwikkeling van het kind zelf.
  • Een kleuterklas waar de werkresultaten zichtbaar mogen verschillen en het kind voldoende inbreng heeft, dus geen waslijnen vol identieke werkjes.
  • Leerkrachten die observeren, een aanpak uitproberen en daarmee zichtbaar zoeken naar een goede afstemming. Ieder kind is anders, dus wantrouw kant en klare en gelijke trajecten.
  • Materialen zijn hier niet gereserveerd voor kinderen uit groep 1, 2, 3 etc. maar voor wie er mee wil en kan werken. Kinderen worden gestimuleerd materiaal te kiezen waar ze wat van kunnen leren, leerkrachten helpen drempels verlagen.
  • Kinderen kunnen hier keuzes maken en dingen zelf uitzoeken. Maar niet vrijblijvend:  er wordt begeleiding gegeven en eisen gesteld, na afloop besproken en beoordeeld.
  • Een school die waar nodig  toetsen en doortoetsen gebruikt om het niveau te bepalen.
  • Waar kinderen verschillende dag- en weektaken hebben, verschil zichtbaar geaccepteerd is.
  • Een school waar versnellen (groep overslaan) èn verdieping (moeilijkere opdrachten) zo nodig worden ingezet om af te stemmen op het kind.

Vermijd scholen waar de kinderen de eerste maanden vooral rustig mogen wennen en leerkrachten pas daarna echt  observeren, praten met ouders en gaan afstemmen. Veel kinderen hebben dan intussen vooral goed gekeken en zich tot in details aangepast  aan wat ze zien bij anderen.  Naar school gaan wordt dan van meet af aan “doen wat hoort“ in plaats van leren en “leren leren”.